Emmanuel, geboren in 1964 in Parijs, gaat na drie jaar letteren gestudeerd te hebben naar de Ecole Hourdé en daarna naar de kunstacademie voor een lange studie...van zes maanden. Gefascineerd door het professionele wereldje begint hij aan zijn eerste album, "De bruine pest", waarover hij zeven jaar zal doen, maar waarin hij wel de wereld van de professionele illustratie en het story-board voor de film ontdekt. De verschijning van dit boek in 1992 bij Albin Michel bezorgt hem een entree in een kleine kring van jonge tekenaars die het universum van het beeldverhaal trachten te vernieuwen. Uit zijn kennismaking met L'Association komt een reeks even gevarieerde als verbluffende verhalen voort voor het blad LAPIN. Hij neemt zijn intrek in het Atelier des Vosges (place des Vosges, in Parijs) en gaat veel om met Frédéric Boilet, Tronchet, Émile Bravo, Christophe Blain en Joann Sfar. Met de laatste besluit hij het spoor te volgen van een grappige mummie die aan het eind van de vorige eeuw verdwaald is in de straten van Londen. "De dochter van de professor", verschenen in 1997 in Vrolijke Vlucht, wordt met overweldigende meerderheid uitgekozen voor de Alph'Art Coup de Coeur van Angoulême en de Prix René Goscinny. Daarna start hij, naar een scenario van David B., een nieuw fantastisch en op zichzelf staand avontuur, "Kapitein Scharlaken", voor de collectie Vrije Vlucht. Ten slotte begint hij in 2001, met als scenariste Joann Sfar, de saga van een joods jongetje in Judea, 2000 jaar geleden. Met "Zwarte olijven" tekenen Guibert en Sfar in de collectie Spotlight voor een aangrijpend, zuiver en eigentijds verhaal over een cruciale periode in onze geschiedenis. (c) Dupuis