Denis Lapière, geboren op 8 augustus 1958 in Namen, is als beheerder van een stripboekhandel al beroepsmatig geïnteresseerd in het beeldverhaal, maar in 1987 begint hij ook scenario's te schrijven: voor Eric Maltaite ("Mono Jim" in L'ECHO DES SAVANES), Jean-Philippe Stassen ("Bahamas", en vervolgens "Bull White" bij Albin Michel), Michel Constant (de reeks "Mauro Caldi" in de Miroir, en daarna bij Alpen) en Peter Pluut ("Jerry et Line" bij Dargaud).
In 1989 start hij met Olivier Wozniak "Alice en Leopold" in ROBBEDOES, met Magda "Charly" en met Alain Sikorski neemt hij "Baard en Kale" weer op. In de Vrije-Vluchtcollectie verschijnt in 1992 zijn "Brieven uit de bar", getekend door Stassen. In dezelfde collectie zien we hem een paar jaar later terug met Paul Gillon voor het verhaal over een filmproducent in de vorige eeuw, in een nieuw tweeluik "De laatste knusse zaal". Vaardig wisselt hij reeksen voor de jeugd en volwassener werk met elkaar af. Op het eerste vlak gaat hij met Pierre Bailly en Vincent Mathy werken aan de dagelijkse avonturen van de kleine "Ludo" en zijn favoriete stripheld, "Castar", een verbluffend grafisch "quatre-mains"-product. Met Gilles Mezzomo en "Luka" stort hij zich in het thrillergenre en toont zijn talent als mysteriebedenker voor een volwassen publiek. Voor Vrije Vlucht schrijft hij eveneens het schitterende "Blauwe rook", geïllustreerd door Pellejero. In 2000 vernieuwt hij het genre van de "whodunit", alweer met Alain Sikorski, met "De sleutel van het mysterie", een nieuwe grote detectivereeks voor alle leeftijden. En in januari 2001 zet hij, met Christian Durieux als tekenaar, de mythe van het straatjochie op losse schroeven met "Oscar", een frisse, vernieuwende avonturenreeks. (c) Dupuis