Album: Rechter Tie 1: Chrysant

Reeks: Moord en doodslag
Nummer:1.4
Titel: Rechter Tie 1: Chrysant
Type:Softcover
Status: Onbestelbaar
Uitgever(s): Arboris
Auteur(s): Dr Robert Hans van Gulik [Verhaal naar] / Dick Matena (Kelly, John ; Richards, Dick)
ISBN: 90 3432 932 1
UAC/ISBN-13: 9789034 329325
Uitgekomen (1e druk): Week 50, 2000
Prijs (1e druk): fl. 12,95
Info: De rechter Tie-detectiveromans van Robert van Gulik, die zich afspelen in het China van de T'ang-dynastie in de zevende eeuw van onze jaartelling zijn in vele tientallen talen vertaald en hebben vele anderen (o.a. Bertus Aafjes met zijn rechter Ooka-verhalen en tekenaar Franz met de strip Lotusbloem) geïnspireerd.
Van Gulik zelf bewerkte samen met tekenaar Frits Kloezeman een aantal van zijn verhalen tot krantenstrips en schreef er bovendien nieuwe verhalen voor. De opkomst van het moderne kleurenstripalbum heeft van Gulik niet meer meegemaakt, maar hij zou ongetwijfeld zeer tevreden geweest zijn met de bewerking die Dick Matena gemaakt heeft van "Het geheim van het landhuis", een van de verhalen die van Gulik speciaal voor het medium strip geschreven heeft.
In dit verhaal is rechter Tie samen met zijn helper Ma Joeng in het jaar 667 op reis in zijn district Mien-Yuan. In een afgelegen landhuis blijken's nachts merkwaardige geluiden te horen te zijn en bovendien is een van de bewoners spoorloos verdwenen. Vermomd als eenvoudig, ambtenaar gaat rechter Tie op onderzoek uit, maar al gauw blijkt hij daarmee zijn leven op het spel gezet te hebben...

Menig westers schrijver van detectiveromans heeft het "Chinese element" in zijn boeken gebruikt. China is nu eenmaal een geheimzinnig land en zelfs de Chinese wijken van grote Westerse steden verbergen mysteries. Literaire supermisdadigers als Sax Rohmers Dr. Fu Manchu, of superspeurders zoals Earl Biggers'Charlie Chan zijn omgeven door een griezelige en exotische sfeer die hen bij de lezers zeer gewild maken. Het korte verhaal dat zich om een geheimzinnige misdaad en de oplossing daarvan heen weeft, ontstond in China al meer dan duizend jaar geleden, eeuwen voor Edgar Allan Poe en SirArthur Conan Doyle, die als de uitvinders van het westerse detectiveverhaal beschouwd worden, geboren waren. De Chinese detectiveroman kwam in het jaar 1600 op dreef en bereikte zijn hoogtepunt gedurende de achttiende en negentiende eeuw. Novellen en romans op dit gebied worden nog steeds gretig in China gelezen en tot op heden zijn de namen van de grote literaire detectives daar minstens zo bekend als die van Sherlock Holmes in het Westen.
De held van dit verhaal is rechter Tie, een historische figuur, die één van de beroemde staatslieden van de Tang-dynastie (618907) was. Hij werd in 630 als de zoon van een geleerde en hooggeplaatste ambtenaar geboren en stierf in 700. Gedurende de laatste helft van zijn loopbaan speelde hij een belangrijke rol in de nationale en internationale affaires van het keizerrijk en gebruikte zijn positie aan het hof om de toestanden in China aanmerkelijk te verbeteren. Rechter Tie was een districtsmagistraat, d.w.z. dat het gebied waarover zijn gezag zich uitstrekte een district was, de kleinste eenheid in het ingewikkelde Chinese regeringsapparaat: een ommuurde stad en het gebied daaromheen. De districtsmagistraat was de hoogste burgerlijke gezagsdrager, onder andere verantwoordelijk voor het handhaven van de openbare orde. Daar zijn invloed op ieder niveau voelbaar was, noemde het volk hem 'Ve vader-en-moeder-beambte". Hij was alleen verantwoording schuldig aan de prefect en de gouverneur van de provincie waartoe zijn district behoorde. Daar hij niet alleen rechter maar ook opsporingsambtenaar was komen we hem geregeld tegen in de Chinese misdaadliteratuur. Misdaden werden rechtstreeks aan hem gerapporteerd, hij is de autoriteit die het bewijsmateriaal verzamelt en op zijn waarde beoordeelt, hij spoort de misdadiger op, houdt hem aan, verkrijgt zijn bekentenis en bestraft hem. Het personeel van het gerechtshof kan hem in deze taken slechts beperkt helpen. De politieagenten, klerken, bewakers, beul en beulsknechten, de lijkschouwers en zijn personeel, al deze ambtenaren deden niet meer dan het routinewerk. Er werd niet van de rechter verwacht dat hij deze ondergeschikten voor zijn opsporingswerk zou gebruiken. Daarom nam iedere rechter drie of vier luitenants in dienst die hij bij het begin van zijn loopbaan zorgvuldig uitzocht en die hem, ook als hij overgeplaatst werd, bleven vergezellen tot hij zijn carrière beëindigde als prefect of provinciale gouverneur. Deze luitenants ontleenden hun macht rechtstreeks aan de autoriteit van de rechter zelf. Iedere Chinese detectiveroman beschrijft deze luitenants als vermetele vechtersbazen en experts in de kunst van het Chinese boksen en worstelen. Ook lezen we in alle verhalen dat de rechter deze assistenten uit het gilde van de "broeders van de groene wouden" aanwerft; ze zijn struikrovers van het Robin Hood-type. Dat ze zich tot een dergelijk verfoeilijk beroep verlaagden kwam omdat ze valselijk beschuldigd werden of een wrede of corrupte ambtenaar vermoordden. De rechter brengt hen tot inkeer en vanaf dat moment worden ze zijn trouwe helpers. Rechter Te heeft vier van deze luitenants. Twee, Tsjiao Tai en Ma Joeng zijn vroegere "broeders van de groene wouden"; de derde, Tao Gan, is een bekeerde ex-oplichter en de vierde, Hoeng Liang, een oude vazal van de familie waaruit de rechter voortkomt. De luitenants worden door de rechter voor al het loopwerk gebruikt. Hij stuurt hen uit om discrete inlichtingen te vergaren en laat hen de verdachten ondervragen, volgen en eventueel aanhouden. De luitenants doen dus het werk terwijl de rechter het brein is, maar dit houdt niet in dat deze laatste nooit zelf in actie komt. Rechter Tie gaat er veelvuldig ook zelf op uit, meestal vergezeld van éen of twee van zijn helpers, maar ook wel alleen, al of niet in vermomming.
Magistraten van het kaliber van rechter Tie beschikten over grote morele en intellectuele kracht en waren verfijnde letterkundigen, die de Chinese literatuur en kunst grondig beheersten. Helaas vertellen de annalen ons weinig over Tie's privé-leven. Over zijn familieleven weten we niets en ook zijn liefhebberijen blijven ons onbekend. Literaire bronnen vermelden, dat rechter Tie "boeken verzarnelde", maar zijn collectie moet verloren gegaan zijn. Het enige dat nog te vinden is zijn de verzoekschriften die hij tot het keizerlijk hof richtte. Hoewel hij in de tijd van de grote dichters leefde, schijnt hij zelf niet aan deze elegante hobby van de Chinese geleerdelambtenaar gedaan te hebben. In de Tsjoean-tang-sjih, een gedichtenverzameling uit de Tang-dynastie die 120 boekwerken vult, vinden we slechts één gedicht van acht regels dat door rechter Tie geschreven is. Wellicht komt dit doordat de taak van een magistraat als Tie zo veelzijdig was, dat die hem tot een voortdurend overwerkte ambtenaar maakte. Als hij niet al zijn beschikbare tijd aan zijn vele taken wijdde, moest hij belangrijke gedeelten van zijn werk aan ondergeschikten overlaten. Mannen als rechter Tie konden hun taak aan, maar men kan zich voorstellen dat minder begaafde figuren al spoedig op hun personeel steunden en politiechefs en hoofdklerken stonden bekend om hun handigheid in het afpersen van de bevolking. Misbruik van rechterlijke macht werd echter door een aantal factoren bemoeilijkt. In de eerste plaats was de rechter maar een klein wieltje in de kolossale administratieve machinerie van het keizerrijk. Hij moest zijn handelingen achteraf aan zijn superieuren verantwoorden en diende bij ieder rapport de originele bescheiden te overleggen. Daar iedere ambtenaar verantwoordelijk was voor het gedrag van zijn ondergeschikten, werden de gegevens zorgvuldig gecontroleerd en kwam het dikwijls voor dat een verhoor opnieuw plaats moest vinden. Bovendien kon iedereen zich bij de hogere autoriteiten beklagen, zonodig tot aan de Kroon toe. Dan waren er nog de gevreesde keizerlijke inspecteurs die, incognito en oppermachtig, overal in het land rondzwierven en iedere ambtenaar konden laten a resteren en overbrengen naar de hoofdstad, waar speciale rechters zijn gedrag minutieus onderzochten. Er bestond de mogelijkheid om een autoriteit aan te geven. Iedere ambtenaar mocht zijn chef aanklagen en deed dat dikwijls ook om zijn eigen positie te redden, want als een ambtenaar veroordeeld werd, werden ook zijn ondergeschikten bestraft. Bevel is bevel werd door de Chinese rechtspraak niet erkend en als een onschuldige onder martelingen bezweek werden behalve de rechter ook de beul en zijn knechten onthoofd. Rechter Tie, wiens volledige naam Tie Jen-tsjiè luidde, werd aan het eind van zijn carrière als erkenning voor zijn grote verdiensten voor het Keizerrijk in de adelstand verheven tot hertog Liang.
Door: Robert van Gulik / Dick Matena
Prijs: fl. 11,95 / 240 Bfr.
Scan kaft:
Scan pagina:
 

Einde van deze pagina.