Kapitein Rob moet met zijn sleepboot de 'Bruinvis' een motorjacht ophalen dat bij het Caraïbische eiland Trampa averij heeft opgelopen. Het eiland is een toeristenparadijs voor kapitaalkrachtige Amerikanen en een van de attracties is het scheepswrak vlak voor de kust. De eigenares van het eiland, donna Elvira, heeft in het wrak en scheepsjournaal aangetroffen en vraagt Rob dit uit het Nederlands te vertalen. Bij het lezen van dit journaal komt Rob er al snel achter dat het boegbeeld van het schip een kostbaar geheim verbergt.
Het zwarte Daya-diamant
De 'Bruinvis' krijgt opdracht van de schatrijke oude heer Sweers om twee landingsvaartuig en naar Borneo te slepen. Sweers heeft zijn fortuin destijds vergaard met het smokkelen van zeldzame zwarte diamanten maar met de onopgehelderde verdwijning van zijn toenmalige compagnon is de locatie van de diamantmijn in het vergeetboek geraakt. Zijn verzoek aan Kapitein Rob is dan ook om ter plekke orde op zaken te stellen en de erfgenamen in te lichten over hun kostbare bezit. Wat de oude heer echter niet weet is dat deze op de hoogte zijn van de aanwezigheid van de kostbare delfstof en reeds hun eigen plan hebben getrokken.
